Loopmaatje
Twee kilometer voor de finish. Nog steeds heb ik haar niet gezien. Ik kan me toch nauwelijks voorstellen dat ze voor me loopt. Als dat zo is heeft ze een verrekt goede conditie. Dat is prettig, dan heb ik iemand om me aan op te trekken. Het beste loopmaatje is diegene die iets harder gaat. Maar toch zou ik haar graag voor de eindstreep inhalen. Na alle virtuele intensiteit van de afgelopen dagen, heb ik sterke behoefte haar fysiek te zien.
Een week eerder heb ik ruim 70 minuten hardgelopen, als ik bezweet thuis kom. Ik pak mijn iPhone van mijn bovenarm en Twitter het resultaat. Ik heb ook mail en lees: “Hoi. Ik zie in je profiel en op je website dat je liever niet alleen wilt hardlopen? Ik heb dat ook. Als dat nog steeds zo is, wil ik best met je meelopen. Kim.”
Nog een kilometer te gaan. Kim belt. “Ben je er al? Ik ben er bijna. Volgens mij nog vijfhonderd meter. Ben je vlakbij?” Vijfhonderd meter… damn, ze loopt echt hard. In een uitademhaling, hijg ik ‘ben er bijna’ en versnel voor de laatste keer mijn pas. Beter nu niet op mijn pols kijken. Mijn hartslag zit zwaar in het rood.
Gedoucht en opgedroogd pak ik mijn laptop en antwoord Kim. Er ontstaat een mailwisseling. Over hardlopen uiteraard, maar ook over andere belevenissen in het leven. Interesses, literatuur, films en de politieke schermutselingen tijdens de Algemene Beschouwingen. Voor ik het weet vliegt de avond voorbij en is het twee uur ‘s nachts als ik vol van Kim mijn bed instap.
Nog 250 meter. Het einde van de wedstrijd is een lang recht stuk op de boulevard. Er staan links en rechts hekken. Tientallen mensen klappen en juichen me naar de finishlijn. Ik kijk nauwelijks naar ze, maar staar recht vooruit. Op zoek naar een witte pet boven een rood shirt.
De avond na de virtuele ontmoeting gaan we onverminderd en even intensief verder. Onze vingers rennen over het toetsenbord. Al snel uiten we de wens het samen hardlopen in de praktijk te brengen. “Ga je zondag ook naar de wedstrijd in Noordwijk. Vind ik wel een leuke eerste date”, stelt Kim voor. “Absoluut origineel”, zeg ik. “Daar houd ik van. Waar spreken we af?” “Bij de start lijkt me het handigste. Ik draag een rood shirt en witte pet.”
Hijgend en struikelend bereik ik de finishlijn. Een rode mat registreert onzichtbaar mijn eindtijd. Absoluut een PR, maar die interesseert me nu niet. Ik buig voorover en rust mijn handen op mijn bovenbenen. Ik hijg de longen uit mijn lijf. Ongemerkt krijg ik een flesje sportdrank in mijn hand gedrukt. Een vrouw reikt me een medaille. “Wacht, ik zal hem omhangen. Dat heb je wel verdiend.” Ik duw me af en ga langzaam omhoog. Er verschijnt iets roods voor mijn ogen. En als ik helemaal rechtop sta een witte pet, met het logo van de organisatie. Daaronder haar fris lachende gezicht. Kim hangt de medaille om, geeft me drie zoenen en fluistert in mijn oor: “Volgende keer lopen we samen.”
Geef een reactie