Op weg naar Texel
We fietsen met z’n allen naar Texel. Zo’n vijftig pubers die zich absoluut geen puber meer voelen. De meesten zijn 18. We hebben net ons eindexamen achter de rug. Of we geslaagd zijn weten we niet. Het antwoord op die vraag duurt nog een paar weken. Maar nu gaan we eerst de spanning van de examens, het schooljaar – beter gezegd zes schooljaren – van ons af feesten en fietsen.
We waaien in een lange geslingerde sliert over de weg, tegen de wind in. De eerste en de laatsten hebben zeker een afstand van 250 meter tussen zich in. Onze lange haren geven de snelheid aan. Langs de duinen, op naar het Noorden. Zo ver kan Den Helder toch niet zijn?
Ik fiets naast Marjolein. Zij is wat ouder dan de meeste meiden. Ze is slank, sportief en heeft bijzonder mooie ogen. Dat weet ik omdat ze veel naar me kijkt en dan lacht. Ze maakt me wat verlegen. Ik weet niet goed hoe te reageren. Marjolein heeft immers een vriend. Die zit op een andere school en is niet mee. Ik kijk nog eens opzij. En Marjolein kijkt terug. Opnieuw lacht ze met die stralende ogen.
Op de boot praat ik met twee vrienden op het bovendek. Af en toe kijk ik rond of ik Marjolein zie. Ik volg het gesprek nauwelijks goed. Plotseling zie ik in een ooghoek haar donkere haren verschijnen. Ze loopt met anderen uit de overdekte zaal naar buiten. Ik zie haar. Ze ziet mij. Kijkt omhoog, lacht schalks. Ik voel een kriebel in mijn buik.
Vijf dagen later. We fietsen met z’n allen naar huis. Texel was geweldig. Mooi weer, goede gesprekken, dansen tot de morgenstond en herinneringen verzamelen. Marjolein en ik fietsen weer naast elkaar. We hebben de wind in de rug. We vertellen elkaar onze belevenissen en ervaringen op Texel. We vragen niet waarom we elkaar de hele week niet spraken. Dat gebeurde. Van een afstandje bekeken we elkaar en voelden dat het goed was. Ons moment komt nog.
Geef een reactie