Vallende kruisjes
In het café zitten dertigers met hun kinderen. Een blond jongetje van een jaar of vier eet zijn Ben & Jerry’s chocolade-ijs. Een baby van een paar maanden zit bij zijn moeder op schoot. Drie mannen drinken bier. De moeder wijn. Voor de baby heeft de bediening een flesje melk warm gemaakt. Een van de mannen wil gaan. Hij heeft nog een afspraak. “Je gaat toch niet weg hè, Martijn.” De dame in het gezelschap is vrij overtuigend. “Ik heb een afspraak,” zegt Martijn. “Je gaat nog niet weg, toch?” Martijn blijft. Bestelt nog een Chouffe.
Het is half zeven. Het gesprek gaat over de wijk waar ze wonen. De veranderingen. Het weer. Ik voel achter me een koude luchtstroom. Ik draai me om. In de deuropening staat Anna. Ze lacht, loopt naar me toe, kust me op de mond en gaat tegenover me zitten. “Een Chardonnay, alstublieft”, zegt ze tegen de struise serveerster. “Ik graag nog een Chouffe.” Achter Anna staat Martijn op. Hij neemt toch afscheid en verlaat het café. De rest van het gezelschap zoekt het kinderspeelgoed bij elkaar.
We staan aan de vooravond van een lang weekend samen. Vrijdagavond, zaterdag, zondag. Misschien wel tot maandag. Het is ons eerste lange weekend samen. En ik vind het spannend. De eerdere dagen samen waren bijzonder. Ontdekkend. Leuk. Maar in mijn achterhoofd speelt, zoals altijd, twijfel een rol. Ik baal daarvan. Wanneer stopt bij mij het afvinken? Hoe zet ik mijn denken stop en het voelen op tien? Waarom moeten alle kruisjes gezet worden als er zoveel moois is? Toch, het houdt mij bezig. Ik moet de onrust kwijt.
Anna vertelt over haar werk, de APK-keuring van de auto, de plannen voor het weekend. We bestellen eten, er komt meer wijn op tafel. Het is gezellig. En dan opeens, volkomen uit het niets, zeg ik de woorden die ik niet wil zeggen: “Ik ben niet verliefd op je.” Anna kijkt me verward aan. Het café stroomt leeg. De serveerster brengt de rekening.
Geef een reactie