Valentijnsdiner

Ik probeer dieper in mijn jas te schuilen. De snijdende kou is weliswaar verdwenen, maar mijn lijf moet nog bijkomen van de zware vorst van de afgelopen twee weken. Ik loop door de laatste sneeuwresten die langzaam uit het straatbeeld verdwijnen. Herinnering aan een winter die geen 200 kilometer lang hoogtepunt kende. Maar voor velen wel schaatsplezier.

Ik moet opschieten. Anke wacht. Volgens mij is het echt een type dat altijd op tijd komt. Ik normaal ook. Maar nu niet. De in plastic omwikkelde roos in mijn rechterhand liet zich niet zo makkelijk vinden. Op Valentijnsdag gaat het snel met de rozen, zo vertelden twee bloemenboeren.

Zie je wel. Ze zit er al. Ik kijk door het beslagen raam van het chique restaurant in de Amsterdamse Van Woustraat naar binnen. Twee tafeltjes achter het serieuze stel aan het raam zit Anke. Alleen aan een tafel voor twee.

Ze draagt een rode jurk en heeft een zwarte shawl om haar schouders gedrapeerd. Haar zwarte haren vallen erop weg. Er staat een glas wijn voor haar. De kleur matcht goed met haar jurk. Op het glas een bijpassende lichte lippenafdruk. Ze kijkt geamuseerd om zich heen. Afwachtend, zoveel is duidelijk. Als haar hoofd richting het raam draait, glimlach ik naar haar. Ze ziet er nog adembenemender uit dan vorige week.

Die keer droeg ze een blauwe spijkerbroek met een witte blouse onder een grijs vest. Haar konen waren nog rood van de schaatstocht die ze die middag had gemaakt. Die combinatie van wit, grijs, zwart en rood gaf haar een fantastische uitstraling. Haar donkere ogen lachten vrolijk. Ze dronk glühwein, had een sprankelende lach en een aangename stem om naar te luisteren.

Het lag voor de hand dat ik haar opnieuw zou gaan zien. Welke dag is er dan mooier dan 14 februari. En dus sta ik hier voor het restaurant waar Anke om half acht aan tafel is gegaan.

Achter mij excuseert een man zich. Hij wil naar binnen, maar ik belemmer per ongeluk de doorgang. Ik doe een stap opzij en open de deur voor hem. “Fijne Valentijnsavond”, zeg ik. “Mag ik u deze roos aanbieden?” Hij kijkt me vragend aan. Weet zich niet goed een houding te geven. “Voor uw date”, zeg ik. “Ze zit al op u te wachten.” Zijn ogen worden groter, kijken me iets te lang aan. Dan pakt hij de roos uit mijn hand, mompelt dank u wel en loopt naar binnen.

Ik sluit de deur achter hem en kijk door het raam. De man loopt naar Anke en geeft mijn roos. Ze lacht, gaat staan en zoent hem liefdevol. Ik stop mijn handen in mijn jaszakken en loop glimlachend weg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *